woensdag 24 maart 2010

De Dood De Das Om, zei de dominee....





PASEN!!!
(deel 1)
Het feest van de lente.
Van bloemknoppen en uitbottende twijgen.
Van parende vogels die bezig zijn het lied van de nieuwe lente uit te jubelen.
Pasen, het feest van het nieuwe leven van de naderende zomer.
Het feest van de naderende, eeuwige zomer, door de opstanding van Jezus!!!
Hè.....Julius huiverde. Het was verdraaid kil deze nacht. Wie kreeg het nou ook in z'n hoofd om opdracht te geven een graf te bewaken?
Heimelijk keek hij eens achterom. Hoorde hij daar niet iets ritselen? Daar in die struiken, dicht bij het graf? Hij huiverde opnieuw. Maar nu niet van de kou.
Toen vermande hij zich.
"Doe niet zo stom, Julius", zei hij tegen zichzelf. "Wat kan een dode kerel nou doen?"
Bovendien waren zijn kameraden er ook nog.
Trouwens, ze waren hier niet om een dode te bewaken, maar om te zorgen dat er geen mensen kwamen om het graf open te breken en het lijk te stelen. Hij zou goed opletten. Scherp tuurde hij tussen de bomen en struiken door. In het oosten begon het aarzelend te lichten.......


HIJ KEEK NIET IN DE GOEDE RICHTING
Veel hoger dan de horizon in het oosten brak een veel groter, feller, Licht door.
Het was voor Julius en zijn makkers nog niet te zien. Terwijl zij zich inspanden om te ontdekken of er ook enig onraad was, waren hun ogen alleen maar horizontaal gericht. Totdat........., totdat dat felle, grote Licht ook de tuin van Jozef van Arimathea bereikte.
 
ZIJ VIELEN ALS DOOD OP DE GROND
"Marcellus!!!" schreeuwde Julius, "wat is dat?!!!"
"Alle goden, mijn ogen."
Hij sloeg zijn handen voor zijn ogen. Ook Marcellus en al de andere dappere soldaten van de wacht deden hetzelfde. Hun knieën knikten. Alle kracht vloeide uit hen weg. Alle kleur trok weg uit hun gezichten. Lijkbleek werden ze. Een siddering ging door hen heen. Ze wankelden en sloegen tegen de grond. Als versteend lagen ze daar. Als doden. Onbewegelijk. Een dof, aanzwellend gerommel bereikte hun oren. De aarde begon te schudden.................
HIJ, DIE DOOD WAS, WANDELDE HET GRAF UIT
Langzaam kwamen ze weer bij hun positieven. Maar het felle Licht was daar nog. Zij zagen hoe dat Licht zich naar de ingang van het graf bewoog. Zij zagen, terwijl zij angstig toekeken, dat op een geheimzinnige manier de steen, die het graf afsloot, die immens zware steen, als een knikkertje door die lichtende Figuur werd weggerold. Zij zagen hoe deze Figuur zich op de steen zette als in een triomf. Toen, terwijl ze de dingen steeds duidelijker begonnen te onderscheiden, zagen zij iets dat hun het bloed in de aderen deed stollen..........ER KWAM IEMAND UIT HET GRAF!!!
En zij herkenden Hem: het was Jezus van Nazareth die zij zelf hadden gekruisigd en zien sterven................
DE DOOD GENEGEERD
Met inspanning van al hun nog overgebleven krachten sprongen ze op en renden weg. Al struikelend en elkaar in de weg lopend zochten ze hun weg door de tuin van Jozef van Arimathea.
Weg van die verschrikkelijke plaats waar zij, levenden, als doden op de grond waren gevallen en waar de Dode levend was geworden.
Daar gingen ze, de dappere Romeinse soldaten, smadelijk op de vlucht voor Iemand die, voor hun eigen ogen en door hun eigen handen, een ellendige dood was gestorven, maar die nu, naar duidelijk bleek, de dood negeerde en het graf uit wandelde, de tuin in.
VRIJ EN BLIJ? OF IN PANIEK?
De vogels floten, de zon goot haar eerste prille stralen door het lover en een vlinder ontplooide haar net opgedroogde vleugeltjes en vloog dartelend weg, de wijde blauwe lucht in.....vrij en blij!
De dappere, Romeinse soldaten kwamen hijgend in Jeruzalem aan......
Jezus liep in de tuin en genoot van de Nieuwe Morgen.
(deel 2 volgt spoedig) Cornelis

Geen opmerkingen:

Een reactie posten